De Duitse bunkerlinie - De Hollandstelling - Wereldoorlog I.

Citadelpark Gent

Buskruitfabriek Cooppal Wetteren

Vliegvelden WO I Regio Gent

WO I Munitiepark Kwatrecht

De Dodendraad

De Hollandstellung - Duitse WO I bunkerlinie

Reichsschüle Flandern - SS-School Kwatrecht

Duitse Atlantic Wall Radarpost - Goldammer

WOI en II Munitiedepot De Ghellinck Zwijnaarde

Duitse gangen onder centrum Gent WOII

Publieke WOII Schuilplaatsen Groot Gent

Het Fort van Eben Emael

KW-linie

WO I - Kwatrecht - Melle

18 daagse veldtocht gekoppeld aan TPG

Neergestorte B17 te Kwatrecht 19-09-1944

De bevrijding WO II van de regio rond TPG

Details van de legers:

Gesneuveldenlijsten:

Contact en onbeantwoorde vragen

Media-aandacht

Copyright

Links

De Hollandstellung

Uitbouw van het landmachtgedeelte (Zuidkant Schipdonkkanaal tot Vrasene)

Sterk bebunkerde zone oostelijk Maldegem Strobrugge tot huidige kanaalzone te Gent

Het landmachtgedeelte oostelijk vanaf Maldegem Strobrugge tot Vrasene zou origineel opgebouwd geweest zijn uit 3 overstromingsgebieden en 15 bebunkerde steunpunten.

Dit gedeelte van de bunkerlijn zou zijn gebouwd als 6 verschillende bouwprojecten.

  • Sector I: Vrasene tot Stekene
  • Sector II: Stekene tot Zaffelare
  • Sector III: Sint Kruis Winkel tot en Mendonk
  • Sector IV: Kluizen, Ertvelde en Heide ten westen van Oosteeklo.
  • Sector V: oostkant Oosteeklo tot West Eeklo
  • Sector VI: West Eeklo tot Maldegem

Er zijn in deze bouwzone van Maldegem tot Vrasene ook duidelijk nog onderling verschillen en gelijkenissen in bouwstijl te zien. Dit kan gaan van de wijze waarop toegangsverdedigingen werden uitgewerkt tot de wijze van het plaatsen van haken in de muren.

Dit was de zwaarst door bunkers bezette zone van de linie. In het algemeen vond men hier een dubbele bunkerlijn. Er was enerzijds een reeks bunkers te beschouwen als een vooruitgeschoven stelling en dan daarachter de hoofdstelling.

Een van de hoofdbedoelingen van de bunkerlijn was na een artilleriebeschieting te kunnen weerstaan aan de daar direct opvolgende infanterie-aanval. Daarom bestond de taak van de soldaten in een bunker met een dakopstelling er in binnen de 30 seconden na het beëindigen van de artilleriebeschieting, een mitrailleur te kunnen opstellen op het dak van de bunker met een dakopstelling en zo te weerstaan aan de komende aanval.

Ook staan de bunkers op de Hollandstellung op dit gebied zeker niet al te diep ingebouwd in het terrein. Het maaiveld van het terrein is ook heel vaak het niveau aan de binnenzijde van de bunker. De reden hiervoor is dat de bunkers voldoende hoogte dienden te hebben om vlot overzicht te bieden over het gebied waar zij over waakten vanop het dak (de dakopstelling). Ook had de mitrailleur die dan opgeteld werd op het dak bij een voldoende hoog dak, ook maar voldoende vuursector en zicht op de mogelijke aanvallers.

Een van de redenen dat de Duitsers vreesden voor een inval in dit gebied en deze zone extra zwaar werd uitgewerkt, was de toen nog intakte bestaande aftakking van de Schelde, gekend als de Braakman (voorheen ook Dullaert genoemd). Dit is een heden afgesloten, verzande en grotendeels gedempte Schelde-arm van toen zo een 27 km lang vanuit Nederland naar Belgisch grondgebied. Op kaart vind je er heden nog restanten van terug maar grote delen zijn gedempt en nog moeilijk te volgen. Deze Braakman maakte het echter mogelijk om via het water tot in Phillipinne, Boekhoute, Axel en het Sas Van Gent te geraken. Dit natuurlijk ontstaan binnenwater werd pas na WOI massaal ontpolderd en drooggelegd zodat het zeker ten tijde van de Hollandstelling voor de Duitsers een niet zo geliefde waterweg was. De Braakman was reeds verbonden met het Philippine- en het Isabellakanaal maar dit laatste was zeker toen nog niet doorverbonden met het Leopoldkanaal waardoor toch een vrij toegankelijk terrein zonder waterlopen over bleef. Het doortrekken van Isabellakanaal tot het Leopoldkanaal dateert pas van 1936. Dit was dus de enige zone waar vrij vlot over land zonder grote vlot verdedigbare waterlopen te moeten kruisen, kon worden doorgetrokken tot in het nu door de Hollandstellung bezette gebied. Deze grote waterwegen waren er komende van Knokke zeker met het dubbelkanaal van Leopoldkanaal en Schipdonkkanaal. Verderop stootte men dan nog eens op het kanaal Gent-Terneuzen. Dergelijke kanalen boden sowieso de mogelijkheid aan de Duitsers tijd te winnen en tijdelijk achter deze waterlopen de vijand vast te zetten en zo de nodige tijd te verkrijgen om stellingen uit te bouwen en troepen te verhuizen naar dit tweede front. Vanaf de Braakman komende, zou zonder extra verdediging een dergelijke doorbraak wel vrij snel kunnen gebeuren. Dit is allicht één van de belangrijkste redenen dat de linie op deze sector zo sterk is uitgebouwd om een dergelijke inval af te raden en in nood te kunnen afslaan.

Officieel spreekt men zelfs nog van een Vorstellung en een Haubtstellung die op zijn beurt nog eens bestond uit een Vorgeschobene Linie en een Haupt Hollandstellung.

De loop en opbouw van de Vorstellung.

Deze Vorstellung liep gemakkelijk 1.5 tot 3 km voor de eigenlijke Vorgeschobene linie. Wat zij bestempelden als deze Vorstellung zou hebben gelopen vanaf Maldegem - Strobrugge langs het Leopoldkanaal tot de zuidkant van Sint-Jan-in-Eremo, Boekhoute, Assenede en zo tot in Zelzate. Voor deze Vorstellung lag in hoofdzaak een niet zo vlot door de vijand betreedbaar gebied. Dit kon zijn door het feit dat het een open vlakte was of net omdat het zeer ontoegankelijk gebied bleek te zijn. In deze zones werd het in het algemeen streng verboden bv bossen te rooien. Het terrein diende liefst vrij ruw en ontoegankelijk te blijven zodat vlot doorstoten van geallieerde troepen niet evident zou zijn. Deze Vorstellung bevatte op enkele uitzonderingen na, allicht weinig of geen bunkertjes of vooraf opgebouwde structuren. Allicht was het zelfs beperkt tot loopgraven met eventueel vrij eenvoudige en dus ondertussen niet meer teruggevonden structuren. Zo is er nabij Sint Jan Eremo sprake van houten stellingen in de zuidelijke dijk van het Leopoldkanaal. Op deze gemelde sterk vooruitgeschoven zone zijn in de praktijk zo goed als geen structuren meer teruggevonden op twee kleine uitzonderlijke structuurtjes op Assenede na. Deze maakten 100% zeker deel uit van de Hollandstellung en meer specifiek van de het gedeelte van de Hollandstellung opgetrokken door de Duitse Landmacht. Ze kijken beiden uit op een dijk en overstromingsgebied naar Nederland toe. We spreken hier over de uitlopers van wat eerder al werd besproken als de Braakman. Gezien die waterwag door de Duitsers zwaar werd gevreesd als mogelijke doorbraakmogelijkheid vanaf de Schelde, is het ook niet te verbazen dat enkel hier wel degelijk wat structuren in betonsteen nog terug te vinden zijn. Ook te Boekhoute bevindt zich nog een verdacht structuurtje maar het is op het moment nog totaal onduidelijk of dit iets met de Hollandstellung te zien heeft of niet. Voorlopig heb ik voor de rest nog geen meldingen of informatie kunnen ontvangen of verkrijgen over nog ontbrekende of bestaande structuren op deze gemelde lijn. Ook wordt er in verschillende oudere documenten sprake gemaakt van een structuur bij de brug in Zelzate, ook bv in documenten van spionagediensten van het Belgisch leger in 1917. Hier is echter tot op heden totaal nog niets van teruggevonden dat rechtstreeks naar die structuur ten velde verwijst.

Sommigen zien ook de aanwezige prikkeldraadversperringen en de eerder gebouwde dodendraad als een onderdeel van deze Vorstellung. Het is in elk geval een feit dat deze dodendraad die in feite origineel een Civiele hindernis was, zeker vanaf de bouw van de Hollandstellung niet meer kon bekeken worden als zuiver civiel. Op sommige zones moeten ze elkaar bijna gekruist hebben of zo goed als samengelopen en kreeg deze zeker ook als aanvulling op deze Hollandstellung een militaire functie, allicht binnen deze Vorstellung.

De functie van deze Vorstellung was in elk geval deze van een alarmstelling. Tevens was het ook een vooruitgeschoven waarnemingstelling voor de Duitse troepen. Ze gaf tijd aan de troepen verder achteruit op de hoofdstelling om zich volledig klaar te maken voor een mogelijke doorbraak op de Vorgeschobene Linie en de Haupt Hollandstellung. Ook verhinderde deze Vorstellung dat geallieerde troepen al meteen zicht zouden krijgen op de eigenlijke bunkerlinies die de hoofdweerstand zouden moeten bieden. De hoofdzaak was allicht ook om met deze nog verder vooruitgeschoven Vorstellung te maken dat eventueel meegebrachte vijandelijke artillerie nauwelijks of niet de eigenlijke hoofdstelling zou kunnen bereiken met zijn artillerievuur of deze laatste gewoon niet meer te zien was voor artilleriewaarnemers om het vuur te kunnen richten.

Links boven: het structuurtje op de Groenendijk. Dit is letterlijk een sterk geïmproviseerd eenkamersstructuurtje van de Vorstellung. De toegangen komen rechtstreeks uit in de schuilruimte zonder toegangssas. Dit structuurtje klopt met de schets links onder (Schets: Boek "De Hollandstellung - H. Sakkers). Rechts boven: het structuurtje langs de Prins Bouwdewijnlaan. Dit is effectief ook een herkenbaar klein bunkertje maar dit heeft zijn toegang via een trap. Dit bunkertje heeft dus eigenlijk wel een beperkt geknikt sas en strookt niet echt met het plannetje links.

Het had origineel 2, zich zo goed als rechtover elkaar vindende toegangen waarvan er een is dichtgemaakt en mogelijks dwars onder de huidige weg en dijk zal gelopen hebben via een gang. Aan de kant van de dijk zijn er op het moment echter alvast geen sporen meer van te zien.

Ook achteraan op een braakliggend terreintje ter hoogte van de Trieststraat nr73 ligt nog een betonnen structuurtje. Soms wordt dit ook beschouwd als een bunkertje van de Hollandstellung. Dit heeft echter niets met een bunker te maken. Dit zijn de restanten van een oude betonnen kelder afkomstig van 1 van 2 rijhuisjes die hier ooit tegen de straatkant stonden. De kelder kreeg men niet vlot gesloopt en werd in zijn geheel achteraan tegen de gracht gedumpt, waar hij nog altijd ligt. De rode steentjes die vaak als metselwerk op de structuur worden aanzien, zijn gewoon oude sterk afgesleten vloeitegeltjes van de bijhorende woning, bovenop het keldertje. Op hetzelfde terrein is trouwens nog een langwerpige heuvel. Deze zou dieper in de hoop asfaltpuin bevatten afkomstig van het opruimen van het terrein.

De Hoofdstellung vanaf de Oostkant van Maldegem-Strobrugge tot Maldegem-Celie.

De eigenlijke hoofdstelling liep dan vanaf de oostkant van Maldegem Strobrugge mee langs de zuidkant van het Schipdonkkanaal tot Maldegem-Celie. Vanaf daar splitst de Hoofdlinie opnieuw op in een Vorgeschobene Linie en een Haupt Hollandstellung. Deze dubbele lijn zou dan doorlopen tot net voorbij het kanaal Gent-Terneuzen. De Vorstellung zou hierbij eindigen op het grondgebied Sint Kruis Winkel, net over het kanaal Gent-Terneuzen. De Haupt Hollandstellung eindigt iets zuidelijker ter hoogte van het toemalige Fort Rodenhuize, heden volledig verdwenen in het huidige Rodenhuizedok. De Oostgrens van dit steunpunt Fort Rodenhuize werd ooit gevormd door 6 bunkers op de westkant van een heden totaal verdwenen vaartje, ooit gekend als de Sassevaart. Tussen deze Vorgeschobene Linie en de Haubt Hollandstellung lag nog een dubbele prikkeldraadversperring. Deze zone van prikkeldraad was zo een 3 a 4 meter breed en de dubbele rij prikkeldraad was verankerd met palen in de grond. Deze prikkerdraadversperring lag in het vuurbereik van de eerste mitrailleurbunkers van de Haubt Hollandstellung.

Ook nog uniek op dit stukje van de Hollandstellung, vindt men langs de zuidkant van het Schipdonkkanaal nog een aantal zeer simpele structuren terug in een U-vorm of restanten van een U-vorm. De structuren gelijken sterk op restanten van een dakopstelling. In praktijk blijken er echter langs de zuidelijke dijk van het Schipdonkkanaal heel wat meer structuren gestaan te hebben en betreffen dit restanten van in de meidagen '40 door de terugtrekkende Genietroepen van de Belgen opgeblazen Hollandstellung-bunkers. Er zijn er zoals in de inventarissen van Maldegem en Adegem zal blijken heel wat gedynamiteerd op deze lijn. Tussen de brug van Leestjesbrug en de brug aan het sas in Eeklo stonden er mogelijks origineel aan de zuidkant van het Schipdonkkanaal niet minder dan 43 structuren. Laat het duidelijk zijn dat hier heel wat structuren vermist of verdwenen zijn.

2 fotootjes van dergelijke ogenschijnlijke verschansingen. Het eerste is vlot terug te vinden langs de trekweg in een weiland juist naast de weg. Op de foto de meest intacte. Voor de rest zijn er nog verschillende kleinere stukken restant terug te vinden die nog te beschouwen zijn als achtergebleven restanten van heel wat meer ondertussen zo goed als verdwenen bunkers juist achter het schipdonkkanaal. (Schets: Boek "De Hollandstellung - H. Sakkers")

De Vorgeschoben Linie vanaf Maldegem-Celie tot het kanaal Gent-Terneuzen te Rieme.

Het Vorgeschobene Linie (vooruitgeschoven gedeelte van de hoofdstelling) bestond hoofdzakelijk uit zeer identieke bunkers, allen met een schietopstelling voor mitrailleur op het dak.

Links: Schets van een dakopstelling op dergelijke bunker. In dit geval vormt deze een U-vorm op het dak die de mogelijkheid biedt de vijand in 3 richtingen beschut onder vuur te nemen. De U-vormige ring is in dit geval altijd kleiner dan de buitenste randen van de bunker. De standaard hoogte was normaal 75 cm en daardoor allicht te beperkt om hiermee voldoende bescherming te bieden aan een op het dak opgestelde mitrailleur. De kans is dan ook groot dat deze dakopstellingen bijkomend werden verhoogd en versterkt met zandzakken. Rechts: voorbeeldschets van een dergelijke zeer courante bunker. Je hebt enkel een L-vormig sas dat op zijn beurt toegang biedt tot 1 centrale kamer om de manschappen te laten schuilen. (Beide schetsen: Boek "De Hollandstellung - H. Sakkers")

Een typisch voorbeeldje van de bunkers op deze vooruitgeschoven stelling. Meestal 2 toegangen waarvan 1 op een zijkant en een tweede aan de achterzijde. Daarnaast hebben ze in hoofdzaak een schietopstelling op het dak. Dit is een fotootje van het bunkertje ter hoogte van Eeklo - Bus, midden in de velden. In het maisseizoen niet terug te vinden.

De loop van de Vorgeschobene Linie vanaf de Celie-brug over het Schipdonkkanaal tot het kanaal Gent-Terneuzen in Rieme.

Vanaf Maldegem - Celie liep de vooruitgeschoven stelling richting Sint Laureins aan de noordkant van de Bredeweg om dan door te lopen aan de Noordkant van Eeklo.

Rechts: De bunker op Maldegem, eigenlijk Adegem ter hoogte van Celieplas.

De lijn werd dan gevormd door Boterhoek en Ziedelingen tot aan het huidige pompstation ter hoogte van de Waaistraat. Hier boog de lijn af in zuidoostelijke richting af naar Eeklo - Bus. Vanaf de noordkant van Eeklo trok de vooruitgeschoven lijn Lembeke binnen via de Rombautstraat tot op de Vaartstraat waar in 2011 nog een laatste bunker werd gesloopt. Daarna liep ze origineel door via Kerkstraat, Kaprijkstraat. Daarna sluit ze weer aan bij nog bestaande bunkers op grondgebied Oosteeklo in de Westakkerstraat. Vanaf de Westakkerstraat is de vooruitgeschoven stelling opnieuw intact en kruist ze de Rijkestraat, Stroomstraat en Oosthoek.

Links: Dat de bunkers ook hier niet altijd even goed te spotten zijn, mag uit deze foto blijken van het bunkertje op de Oostveldstraat te Oosteeklo, verborgen op de binnenhof van een boerderij.

Vanaf Oosteeklo komt de vooruitgeschoven linie het centrum van Ertvelde binnen via de zware bunker in de Holstraat tot tussen de bebouwing ter hoogte van Stoepe. De laatste restanten vindt men ter hoogte van het kerkhof van Ertvelde. Het verder verloop aan de overzijde van de Jacques van Parijslaan verliep langs het zeer landelijke Callemansputten tot nabij de Bombardementstraat om zo aan te sluiten bij het kanaal Gent-Terneuzen. Op die zijde van de expresweg konden echter geen restanten meer gevonden worden en bleek alles reeds door de jaren heen gesloopt. De laatste bunkers zouden hier letterlijk in de dijken van de industriezone ter hoogte van de Kuhlmankaai gezeten hebben. Tot enkele jaren geleden moeten daar nog restanten van puin terugvindbaar geweest zijn maar met het totale saneren van de oude Kuhlmansite zijn de laatste restanten daar ondertussen alvast verdwenen. Wel bestaat er nog een stalletje zeer kortbij de Kuhlmankaai waarvan de muren nog zijn opgetrokken in oude bunkerstenen. De effectief laatste bunkers van de Vorstellung stonden zoals hogerop reeds gemeld nog op grondgebied Sint Kruis Winkel aan de overzijden van het kanaal Gent-Terneuzen maar zijn allen verdwenen voor de Gentse haven (huidige terrreinen Sidmar)

Bij de inventarisatie van 1921 beschreef men de laatste 2 vooruitgeschoven bunkers op Sint Kruis Winkel als een manschappenbunker in combinatie met een mitrailleurbunker. Dit zou willen zeggen dat de vooruitgeschoven stelling letterlijk eindigde zoals ze ook te Sint Laureins begon met een mitrailleurbunker gecombineerd met een manschappenbunker. In de inventarisatie van 1935 was er echter te Sint Kruis Winkel nog altijd sprake van 2 bunkers maar werd er geen woord meer gerept over een eventuele mitrailleurbunker. Dergelijke zaken vallen natuurlijk niet meer na te gaan gezien ook deze 2 bunkers zijn moeten wijken voor de uitbreiding van de Gentse haven en er amper info over terug te vinden is.

Rechts: Het op vrij schandalige wijze uit de beschermingsprocedure gehouden bunkertje te Ertvelde - Stoepe. Het werd nadat alles op Ertvelde van de linie werd geklasseerd en beschermd alsnog gesloopt ondanks hevig protest van onder andere deze website. Dienst Erfgoed, shame on you in dit geval dat er niet meer werd ondernomen om het alsnog te beschermen toen zijn bestaan nochtans werd gemeld....

Beschrijving van de Haupt Hollandstellung.

De Haupt Hollandstellung blijft zuidelijk van deze Vorgeschobene Linie lopen met toch een variërende tussenafstand van 500 tot 1000 meter onderling. In praktijk liep er alvast ook nog eens een 4 tal meter brede prikkeldraadversperring tussen beide bunkerlinies. Deze prikkeldraadversperring was in het algemeen vlot onder vuur te nemen met mitrailleurs vanaf de hoofdstelling zelf.

Tussen hoofdstelling en de vooruitgeschoven lijn hierop, lag binnen vuurbereik van de voorste mitrailleurbunkers een dubbele prikkeldraadversperring van vermoedelijk 2 keer een 5 tal meter breed. Dit was een kluwen van door elkaar gehaspelde prikkeldraad met tussen beiden een tussenzone van 10 meter. Dit moest het praktisch onmogelijk maken aan geallieerde infanteristen de eigenlijke hoofdstelling te bereiken. Het kluwen van prikkeldraad was zodanig dat na de oorlog het meester ervan gewoon ingegraven is in de grond omdat opruimen zo goed als onbegonnen werk bleek te zijn.

De Hollandstellung was als basis opgericht om intanterie-aanvallen te kunnen afslaan. Daarom dat zij voor het grootste gedeelte bestond uit bunkers die als functie hadden onderkomen te bieden aan soldaten tijdens mogelijke artilleriebeschietingen. Eenmaal de artilleriebeschieting stopte en de infanterie-aanval werd verwacht, moesten zo snel mogelijk alle mitrailleuropstellingen in en op de bunkers, alsook de schutopstellingen naast en achter de bunkers, bemand worden om de komende aanval af te slaan.

De twee toegangen hebben buiten een alternatief mocht er een versperd geraken toch zeker ook de bedoeling de ruimtes na een artillerie-aanval zeer snel te kunnen verlaten om verdedigende posities in te nemen.

Deze linie was ook volledig gericht op een mogelijke infanterie-aanval. Er waren weinig of geen beschermingsmaatregelen getroffen tegen mogelijke aanvallen met bv tanks die toch geleidelijk hun intrede vonden in de strijd aan het loopgravenfront in de Westhoek. Allicht achte men de kans dat men dergelijke tuigen vlot aan de grond zouden gekregen worden klein omwille van de vele overstromingsgebieden.

De Hollandstellung was dus ook zeker niet alleen de nu soms nog terugvindbare bunkers. Rond en voor de bunkers waren volledige stellingen van loopgraven uitgewerkt. Op die manier waren bepaalde structuren continu vlot met elkaar verbonden. Soms bevonden zich voor de stellingen prikkeldraadversperringen en zelfs overstromingsgebieden. Die beelden zijn nu overal totaal verdwenen op hier en daar een bunker in het veld na. In deze zone werden vaak overtollige bosjes gerooid omdat ze mogelijks het vuurbereik en het zicht belemmerden van de mitrailleurbunkers. Deze moesten vrij vuurbereik hebben binnen de eerste 2 a 300 meter van het schootsveld waar de mitrailleurs en ook de standaard geweren het meest dodelijk waren. Ze mochten geen verschansing verschaffen aan eventueel oprukkende geallieerde troepen.

Algemeen over de linie tussen Maldegem en het kanaal van Gent Terneuzen valt het ook op dat de dorpen Lembeke, Oosteeklo en Ertvelde letterlijk tussen deze 2 linies ingesloten kwamen te zitten. De Duitsers waren er op dat gebied gerust in dat indien geallieerden zich zouden proberen verschansen in die tussenzone, deze wel teruggedreven zouden kunnen worden via gerichte artilleriebeschietingen op deze dorpen.

Achter deze hoofdlinie met als hoofdpunten de gebouwde bunkers, werden nog een aantal artilleriepunten opgericht in de velden. Deze achterlinie werd echter nooit bebunkerd waardoor het heden nog zeer moeilijk is daar nog restanten of sporen van terug te vinden. In teksten van Belgische spionagediensten is onder andere melding van dergelijke voorbereidenden artillerieposten te Oedelem (Beernem), Maldegem (Kleit) en Ursel. Ook te Eeklo is er enkele keren sprake van dergelijke artillerie-opstellingen, onder andere ter hoogte van Pokmoer waar grote vierkante kuilen 8 a 10 meter van zijdes in de velden zouden gemaakt zijn. Hierin werd een stevige bodem voorzien van of beton of dikke boomstammen. Mogelijks waren dit opstelplaatsen voor achter de lijnen opgestelde artillerie. Hiervan zijn tot op heden geen restanten meer gevonden.

De courante types van bunkers voorkomend op de Haubt Hollandstellung

De bunkers worden qua types hier wat meer verschillend. Er zijn identieke bunkers met deze op de vooruitgeschoven stelling met schietopstellingen op het dak maar ook specifieke observatiebunkers en mitrailleurbunkers. Hieronder alvast enkele voorbeeldschetsen maar deze zijn zeker niet dekkend om alle types van bunkers in detail te beschrijven. Vaak zijn er kleine onderlinge verschillen of zijn bunkers deels gespiegeld, enz...

Ook op dit gedeelte van de linie vindt men af en toe nog bunkertjes terug zoals reeds omschreven als aanwezig op het vooruitgeschoven gedeelte van de voorlinie. Toch vindt men hier op de Hauptstellung vooral veel schuilbunkers voor manschappen waarbij de toegangen beiden aan de kant zitten die het minst risico loopt door de vijand onder vuur genomen te worden. Dit laat eigenlijk vermoeden dat eerst de Vooruitgeschoven bunkerlinie is gebouwd en dan nadien massaal aangevuld met wat nu wordt aanzien als de Haupt Hollandstellung. (Schetsen: Boek "De Hollandstellung - H. Sakkers")

Op dit gedeelte van de linie vindt men ook specifiek observatiebunkers terug. Dit zijn eigenlijk gewone schuilbunkers voor manschappen met als enig verschil dat er een aparte observatie-opening is voorzien om het terrein te kunnen in het oog houden. Meestal was dit observatiegat direct gericht op een in het oog te houden structuur, bv een waterweg, een brug of een andere bunker. De eerste en tweede schets stemmen overeen met een dergelijke observatiebunkers die soms ook wel opnieuw worden beschreven als mitrailleurbunkers met 1 schietgat. Opnieuw geldt dat deze gaten in het algemeen in de structuur zeker niet gepositioneerd zijn om vlot als schietgat te kunnen gebruiken. Ook ontbreekt vaak opnieuw totaal de ruimte om realistisch een mitrailleur te kunnen opstellen. Ook is de opening niet echt realistisch getekend omdat deze in praktijk aan de binnenzijde soms amper 10 op 10 cm groot blijkt te zijn.

De 3e schets toont een gelijkaardige structuur waarbij de bunker voorzien wordt van een spitse punt. Dit type bunkers wordt in het algemeen bestempeld als een puntbunker in de terminologie over deze linie. In deze spitse punt zit in de meeste gevallen een iets ruimer gat. Ook ging men dit gat in een klein apart kamertje steken op de kop van de bunker. De rest was dan opnieuw de schuilruimte voor de manschappen. Bij deze bunkers is het gat merkbaar toch iets ruimer, mogelijks ook omwille van de toch wel extreme diktes van de muren juist indeze punt. Ook hier zijn de gaten zo goed als zeker bedoeld voor het plaatsen van een seinlamp of een spot voor het verlichten van het voorliggende terrein. Deze observatiegaten keken in het algemeen uit op een andere bunker in dezelfde Haupt Hollandstellung of zelfs de Vorgeschobene Linie. Alle bunkerontwerpen hierboven zijn opnieuw nog volgens het oudste concept met één van de toegangen achteraan en de andere toegang op de zijkant. (Schetsen: Boek "De Hollandstellung - H. Sakkers")

Opnieuw zoals bij de zuivere manschappenbunkers, vindt men versies van deze bunkers terug met de toegangen beiden naar de veilig beschouwde richting, weg van de zijde waar de eventueel vijand wordt verwacht. De middenste schets is trouwens een merkwaardige versie van dergelijke bunkertjes waarbij wel een apart klein kamertje werd voorzien maar geen observatiegat of schijnwerpergat. Ook dit type puntbunkertjes werden soms nog voorzien van een geschutsopstelling op het dak voor de opstelling van een mitrailleur. (Schetsen: Boek "De Hollandstellung - H. Sakkers")

Op basis van de Duitse officier Biermann waren er op dit gedeelte van de Hollandstellung ooit 50 waarnemingsbunkers gebouwd. Bij de inventarisatie door het Belgische leger in 1935 kwam men in hun telling toen al tot 72 dergelijke bunkers. Het verschil heeft allicht te maken met het feit dat men enerzijds bunkers heeft met specifiek een waarnemingsopening en anderzijds bunkers met specifiek een opening voor het plaatsen van een signaallamp in de richting van een andere bunker of bunkergroep in de linie. Hoe men wat geteld heeft is natuurlijk heden niet meer te achterhalen. Ook in het boek "de Hollandstellung" van "Hans Sakkers" heeft men volgens mij dit type bunkers allen over dezelfde kam geschoren.

Qua mitrailleurbunkers, vindt men wel wat kleine verschillen maar de grote massa volgt wel de rechtse schets. Het linker plannetje toont 2 speciale bunkers die beiden ooit op Eeklo werden gebouwd. Heden ten dage bestaat er nog 1 exemplaar van op de Veldstraat te Eeklo. Men merkt telkens drie gaten naar de voorzijde toe. 1 hiervan is merkbaar kleiner en vierkant. De andere 2 ogen beiden als schietgaten maar enkel het centrale gat is een schietgat voor een mitrailleur. Het tweede gat is een observatiegat van waaruit informatie over wat buiten te zien was, kon doorgegeven worden naar de mitrailleurschutter. Het kleinste gat was bedoeld voor het plaatsen van een schijnwerper om het te beschieten object eventueel te kunnen bijlichten. Volgens de inventarisatie van de Duitse officier Biermann zouden er 80 mitrailleurkazematten geweest zijn op de hoofdstelling tussen Maldegem en het kanaal Gent-Terneuzen. In 1935 konden er in dezelfde zone nog 45 worden teruggevonden volgens de Belgische inventarisatie (in de mate dat deze betrouwbaar is te noemen). (Schetsen: Boek "De Hollandstellung - H. Sakkers")

De basismitrailleur om op te stellen in de mitrailleurbunkers van de Hollandstellung was de Spandau-mitrailleur. Dit was dezelfde mitrailleur die ook bij het Belgische leger in de meidagen 40 nog opgesteld diende te worden als basismitrailleur aan bv. Bruggenhoofd Gent, daar altijd bestempeld wordt als een Maxim mitrailleur.

Dit wapen werd hier in het algemeen opgesteld op een tafel of aan de wand bevestigd door middel van een speciale metalen opstelling. Van deze opstelling zijn hier en daar nog restanten zichtbaar in de vorm van afgezaagde metalen verbindingen maar de details ontbreken voorlopig volledig.

Standaard beschikte elke mitrailleurbunker over 7000 patronen voor dit type mitrailleur, reeds aanwezig in munitiekisten in linnen kogelbanden. Daarnaast waren er ook nog eens 3000 losse patronen aanwezig om indien nodig in eerder leeggeschoten patroonbanden te persen. Elke bunker voor mitrailleur beschikte over een toestel om de kogels in de kogelbanden te persen. Daarnaast waren in alle bunkers handvuurwapens aanwezig voor de aanwezige soldaten, een pistool voor lichtkogels en munitie. Elke militair beschikte per bunker over 3 handgranaten (los van het type bunker). Vanaf eind 1917 werd dit aantal opgetrokken tot 100 handgranaten per bunker. Ook diende vanaf dan elke mitrailleurbunker naast zijn aanwezige mitrailleur nog eens te beschikken over een extra reserve mitrailleur. Dit duidt er toch op dat een geallieerde inval via deze weg meer en meer werd gevreesd omwille van het vastgelopen front in de westhoek.

De standaardbezetting van een mitrailleurbunker bestond uit 4 soldaten en een onderofficier. Dit omvatte een schutter, een begeleider voor de kogelbanden bij het vuren, een waarnemer voor het tweede kijkgat om de mogelijke vuurdoelen aan te geven aan de schutter. Een bediener van de schijnwerper (als deze bijregelbaar was), Er zal ook nog werk geweest zijn voor een 5e persoon als de ledige linnen kogelbanden opnieuw moesten gevuld geraken met nieuwe kogels in het heet van de strijd.

Foto links: een Spandau-mitrailleur waarbij de schutter deels liggend vanop een tafel het wapen bedient. Dit was de wijze die ook aan de Hollandstellung diende toegepast te worden - Foto rechts: Een Spandau-mitrailleur opgesteld in een bunker. Hier is al sprake van een soort chardome om het wapen op te stellen. Wel zit het wapen ook met een soort van plaat vastgezet aan de wand onder het schietgat. Die opstelling zou ook wel eens aan de Hollandstellung gebruikt kunnen zijn. (Beide foto's: Replica)

Buiten munitie en wapens diende ook elke gebruikte bunker te beschikken over voedsel en water voor 6 à 10 dagen.

Dit zijn twee bunkertjes op Oosteeklo, in de velden westelijk van de abdijstraat. De combinatie die u hier ziet kunt u in deze zone van de bunkerlinie wel meermaals terugvinden. Meest op de achtergrond een specifieke bunker met vooraan in de punt uitgewerkt, een opening voor een seinlamp. Meer vooraan dan een mitrailleurbunker.

Enkele courant terugkerende bunkersituaties op dit gedeelte van de linie.

Meest vooruit vindt men vooral bunkers bestempeld als voorpostbunkers of manschappenbunkers met een verschansing op het dak of manschappenbunkers met achteraan een platform waarbij de bunker dan zelf dienst doet als verschansing voor de verdedigers van de bunker. Eigenlijke mitrailleurbunkers worden hier maar zelden terug gevonden, al zijn er uitzonderingen. In tweede lijn vindt men dan vaak de eigenlijk mitrailleurbunkers, waarnemingsbunkers met puntvorm met een observatieopening en nogmaals manschappenbunkers terug.

Hieronder enkele zeer vaak terugkerende combinaties op het vervolg van de lijn tot het kanaal Gent-Terneuzen:

  • Manschappenbunkers met verschansingen achter de bunker op de vijandelijke zijde van de hoofdlijn.

Blijkbaar achtte men het van Duitse kant vlot mogelijk na de artillerie-aanval op de linie de voorlijn in eerste instantie te laten verdedigen door soldaten die dan maar de vijand onder vuur dienden te nemen met gewone geweren of eventueel opgestelde mitrailleurs op het dak van deze manschappenbunkers.

Vaak ging dit gepaard met het innemen van stellingen vanop een uitgewerkt plateau uitstekend onder het dak aan de achterzijde van de bunker.

Dit type van bunkers vindt men zeer vaak terug op de voorlijn van de eigenlijke Haupt Hollandstellung. Vaak zijn dit manschappenbunkers met aan de achterzijde van de bunker een verschansing voor infanteristen. Dit waren kleine platformen bereikbaar met een beperkte trap of stijgijzers. Vanaf dat platform kon men de vijand onder vuur nemen met als borstwering de eigenlijk bunker.

Onder andere te Oosteeklo en Ertvelde kan men een aantal manschappenbunkers terugvinden die zelfs aan de binnenzijde te beperkt zijn qua hoogte om ze vlot rechtstaande te gebruiken. Dit waren allicht bunkers die bestempeld konden worden als zitbunkers. Een systeem dat vrij courant wel kan teruggevonden worden op bv de bunkerstellingen horende bij de Antwerpse Forten. Dit zijn de bunkertjes waar men in sommige documentatie over deze lijn wil pretenderen dat deze bunkers in de grond zouden zijn gezakt. Dit is zeker niet het geval, ze zijn gewoon lager qua binnenhoogte.

Voorbeeldschets hoe zo een schietopstelling achter een bunker te gebruiken (Boek "De Hollandstellung - H.Sakkers")

Daarna volgden meestal maar in een tweede lijn de mitrailleurbunkers en waarnemingsbunkers met observatie-openingen. Mitrailleurbunkers waren heel vaak onderling in hoek opgesteld zodat ze beiden samen een groter vuurbereik hadden en hun vuur elkaar kon kruisen. Deze wijze van vuren verhinderde ook dat de mitrailleurs te sterk de schietgaten zouden prijsgeven aan oprukkende vijandelijke troepen bij een aanval. Heel vaak zaten de mitrailleurbunkers verstopt op randen van bosjes of tussen bestaande behuizing en stallingen.

Men rekende er dus op dat een echte doorbraak door de Vooruitgeschoven linies alsnog eerst zou kunnen worden tegengehouden door een verdedigingslinie van infanteristen, verschanst in veldstellingen en achter manschappenbunkers. Indien er dan toch nog vijandelijke troepen verder zouden weten door te breken zouden deze uitgeschakeld worden door mitrailleurvuur van de bunkers van de eigenlijke hoofdstelling.

  • Bunkers met observatiegaten gericht op bunkers van meer vooruitgeschoven lijn.
Vaak bestond de hoofdstelling op zich ook nog eens uit een dubbele lijn van bunkers. Vooraan vond men dan ook opnieuw meestel manschappenbunkers met een dakopstelling, specifieke mitrailleurbunkers of manschappenbunkers met een onder het dakniveau optgetrokken verschansing. In deze gevallen moet de observatiebunker als functie hebben gehad het kunnen houden van contacten met deze meer vooruitgeschoven bunkers via lichtsignalen met een signaallamp opgesteld in de meer achteruitgelegen bunkers. Mogelijks kon ook vanuit de deurgaten die naar deze bunkers toegericht waren omgekeerd lichtsignalen omgekeerd teruggestuurd worden.

Foto: Links onder de observatiemanschappenbunker (puntbunker OE L 13), bovenaan rechts in verlengde observatiegat, de manschappenbunker OE L 14 met de toegangen in de richting van het observatiegat

  • Mitrailleurbunkers die onderling in hoek opgesteld werden.

Door deze bunkers in hoek met elkaar op te stellen, kon men maken dat hun vuursectoren elkaar kruisten. Dit maakte het veel gemakkelijker een doel dat zich er tussen bevond te raken. De gesamelijke vuursector is ook meteen veel groter dan de beide individuele vuursectoren van elk van de mitrailleurbunkes. Ook vind je zeer zelden bunkers die rechtstreeks in de vijandelijke richting vuren omdat men dan het risico loopt snel gespot te worden door artillerie van de vijand.

Foto hierboven: vooraan op de foto de mitrailleurbunker op de kop van het bosje langs de Heidestraat. op de achtergrond (moeilijk zichtbaar) kijken we op een tweede in hoek met deze bunker opgestelde mitrailleurbunker achter de woning op de Hazehoekdreef 9

Omgekeerd vindt men echter ook combinaties van mitrailleurbunkers terug zodanig dat beiden deels van elkaar wegkijken. Dit is echter niet zo praktisch omdat dan toch opnieuw een dode hoek onstaat tussen beide bunkers. Dit zal dan in die gevallen wel opgevangen zijn door veldstellingen of nog andere bunkers in de buurt met bv een dakopstelling.

  • Mitrailleurbunker die onderling in hoek opgesteld werd met een puntbunker (bunker met in de hoek een observatiegat).
Deze combinatie komt men zeer courant tegen. Toch is hun effectieve bedoeling zeker nog niet altijd eenduidig te verklaren. Dat de opening in de punt geen schietgat betreft is duidelijk. Het gat is daarvoor veel te klein.Ook ontbreekt achter het gat meestal de ruimte om een dergelijke opstelling mogelijk te maken.

Dit zijn allicht intern gevonden de meest logische bedoelingen:

  • Men probeert opnieuw via de opening in de puntvorm in contact te blijven door middel van lichtsignalen met verderop of soms zelfs op dezelfde cluster gebouwde bunkers. Let er ook eens op dat vaak deze puntbunkers op hun zijkant (veilige zijde) nog sporen dragen van dakverschansingen. De vijandige zijde was dus niet echt gericht op de puntvorm waar de opening zit.
  • Een tweede en allicht meer waarschijnlijke bedenking is het gebruik van deze gaten voor het plaatsen van een effectieve schijnwerper. De mitrailleurbunkers konden ook altijd wel een schijnwerper opstellen maar indien men deze gebruikte, maakte men voor de vijand deze bunkers wel volledig bekend door dit felle licht waardoor hij automatisch vrij sterk ook voor de vijand een uit te schakelen doelwit zou worden. Omdat deze puntbunkers in het algemeen in hoek opgesteld waren en deze punten niet echt in de vijandelijker richting kijken, kan men vanuit deze bunkers wel degelijk de vuursector van de bijhorende mitrailleurbunker gaan verlichten zonder zelf dat schijnwerpergat te fel bloot te stellen aan de vijand (wat het uitschakelen van de lamp sterk bemoeilijkt). Ook bleef de eigenlijke mitrailleurbunker hierdoor minder opvallend zijn werk uitvoeren zonder zich te kenbaar te maken voor de vijand.

De loop van de Haupt Hollandstellung tussen Maldegem-Celie en het kanaal Gent Terneuzen ter hoogte van het Rodenhuisdok te Gent.

De hoofdstelling volgde altijd wel een gemakkelijk te volgen verdediging, vaak een waterloop, spoorlijn of grotere hoofdweg. Dit is ongeveer de loop zoals teruggevonden.

Voor de Haupt Hollandlinie zich vanaf Maldegem-Celie opsplits, volgde ze het Schipdonkkanaal. Vanaf Maldegem-Celie blijft deze Haupt Stellung dit kanaal volgen. Toch kan men duidelijk opmerken dat de hoofdlijn ook nog eens meer in de diepte wordt uitgewerkt en op zich ook nog eens komt te bestaan uit een dubbele bunkerlijn.

Oo is er trouwens een merkwaardige situatie vast te stellen juist ter hoogte van Maldegem Celie. De bunkers niet direct tegen het Schipdonkkanaal aangebouwd, zijn namelijk nooit gebouwd waar ze origineel volgens oude plannen dienden gebouwd te worden. Zo zouden een aantal bunkers, ook deze die nu nog achter een hoeve aan Celieplas te vinden is, moeten gebouwd zijn tussen het huidige Schipdonkkanaal en de huidige expressweg. Een viertal bunkers zijn uiteindelijk gebouwd zuidelijk van de huidige express-weg. De meest vooruitgeschovene is juist omwille van deze express-weg gesloopt. De twee andere bunkers buiten deze aan Celieplas (nog bestaande) moeten in de velden iets zuidoostelijker van deze laatste gelegen hebben. Van één van deze bunkers zouden nog resten in een gracht teruggevonden moeten kunnen worden maar deze konden tot op heden niet teruggevonden worden.

Waar het Schipdonkkanaal letterlijk zuidelijk afbuigt naar de richting van de brug te Eeklo, steekt de stelling als een dubbele lijn het kanaal over in de richting van de Pastoor Bontestraat om dan de spoorlijn van Eeklo naar Maldegem (lijn 58) als centrale as te gebruiken. De iets vooruitgeschoven bunkers liggen in het algemeen noordelijk van de spoorlijn. De iets meer achteruitgelegen exemplaren zuidelijk hiervan.

Links: Een tijdens de bevrijding van WO II fel beschoten mitrailleurbunkertje ter hoogte van de kruising van de Ringweg en de spoorweg 58 te Eeklo. Dit is het enige nog op de linie teruggevonden mitrailleurbunker met 2 volledig gescheiden toegangen.

Langs deze spoorlijn ligt ook nog een zeer uniek en merkwaardig klein structuurtje. Allicht is het een soort van wachtpost of observatiepost. Het is opgetrokken met een vrij groot gehalte aan improvisatie. Wel zie je duidelijk dat het ooit volledig ommuurd is geweest met baksteen waardoor je nu eigenlijk wel ruw beton ziet dat vroeger niet zichbaar was, zeker ook op het dak. In de 3 gaten kon in elk geval een mitrailleur opgesteld worden gezien de gaten voor de opstelling hiervoor nog duidelijk aanwezig zijn. Duidelijk is dat de structuur origineel zeker groter was. Aan beide zijdes ziet men boven de gaten aan de zijkanten nog restanten van afgebrande spoorwegrails die dienst zullen hebben gedaan als steun voor verdwenen platformen. Ook is alvast aan de andere zijde dan deze die op de foto zichtbaar is, nog een bij deze structuur behorende keermuur te zien. Ze ligt er in omgevallen vorm bij de bunker. Verdere details en functie van dit structuurtje ontbreken tot op heden nog altijd.

(Schets: Boek "De Hollandstellung - H.Sakkers")

Deze spoorlijn blijft gevolgd tot de kruising met Zandvleuge. Opnieuw zitten de vooruitgeschoven exemplaren in de velden noordelijk van Zandvleuge en de achteruitgelegen exemplaren tegen Zandvleuge zelf. In de nabijheid van Zandvleuge is geen bunker meer te vinden van de massa die er ooit moet gestaan hebben.

Aan de wijk Roze boog de linie zuidoostelijk af in de richting van onder andere de Sportstraat en de Veldstraat waar nog 2 van de weinige restanten van de linie op dit gedeelte van Eeklo terug te vinden zijn.

Rechts: De unieke mitrailleurbunker in de Veldstraat te Eeklo. Hij is zeer uniek voor de wijze waarop zijn toegangen zijn aangebracht. Er was nog een identieke 2e bunker gebouwd in de directe nabijheid langs de Kriekmoerstraat. Helaas is deze wel gesloopt zoals 75% van alle bunkers op Eeklo.

Daarna gaat de hoofdlijn over op de Oostveldstraat. Opnieuw zitten er iets vooruitgeschoven bunkers in de velden noordelijk. De tweede lijn zit kortbij de Oostveldstraat zelf.

Daarna trekt de linie Lembeke binnen langs de Antwerpse Heerweg. Hier verdwijnt ze vrij moeilijk te volgen in de Lembeekse bossen. De lijn zit hier sterk verdoken tussen de verkavelde percelen groot en klein. De centrale assen zijn de weg Warande en de Ledestraat voor het meest vooruitgelegen gedeelte en de Antwerpse Heirweg (onverharde gedeelte) voor het meer achteruit gelegen gedeelte. De dubbele lijn die wel vlot volgbaar was doorheen Eeklo is wel nog gedeeltelijk aanwezig maar hier toch niet zo vlot en eenduidig meer te zien. De bunkers zitten nu allicht omwille van het beboste terrein iets meer kriskras aan elkaar gebreid. Ook spreid de hoofdlijn zich hier meer in de diepte uit. Allicht omdat door het beboste terrein, het terrein moeilijker te verdedigen viel.

In de tuin van de café - taverne De Burchgraeve kunnen zowel een fraaie mitrailleurbunker gebruikt als geitenrots en een zeer uniek manschappen - munitiebunkertje gespot worden. Het manschappenbunkertje is aan zijn tweede toegang trouwens langs de weg uitgewerkt als een kapelletje dat deze 2e toegang verbergt.

De linie kruist daarna de Gentweg om dan zuidelijk van de Oosteeklostraat op grondgebied Oosteeklo pas massaal goed zichtbaar te worden in de velden.

De velden net voorbij de Lembeekse bossen op grondgebied Oosteeklo. Hier komt letterlijk een stukje intacte Hollandstellung in beeld. Hier zijn nog geen bunkers verdwenen. Prachtig zicht behalve in het maisseizoen want dan is er geen bunker te bespeuren.

Daarna vervolgde de lijn in de richting van de weg Heide en de Abdijstraat om dan Ertvelde binnen te duiken via Gooiken, Heidestraat en Tervenen. Opnieuw blijft er een iets noordelijkere voorlijn met vooral manschappenbunkers met verschansingen achter de bunkers. De hoofdlijn bestaat dan vooral uit Mitrailleurbunkers en waarnemingsbunkers met observatie-openingen.

Links: Zeer fraaie waarnemingsbunker met nog eens op zijn dak een bijkomende schietopstelling op Tervenen - Ertvelde.
Daarna volgt de hoofdlijn de Kluisstraat om zo doorheen de velden achter de vaart richting Noordlaan en Oude Burggrave te lopen. Zo komt de linie Kluizen binnen en kruist de Noordlaan en opnieuw de Jacques Van Parijslaan. Daarna gaat ook hier elk spoor van de linie verloren. We bevinden ons nu namelijk op de Kluizendokken waar ooit het dorp Het Zandeken stond dat integraal inclusief zijn bunkers, diende te wijken voor de havenuitbreiding.

Slopingsfoto's horende bij de sloop van het gehucht het Zandeken voor de havenuitbreiding. Met de sloop van dit gehucht voor de aanleg van de Kluizendokken, dienden ook opnieuw heel wat bunkers van de Hollandstellung te wijken. Dit was nochtans ook een vrij intact stukje van de linie.

Ook de oude Gentse haven slokte al heel wat bunkers van deze linie op. Zo waren er nog bunkters op het oude Fort Rodenhuize, heden ten dage volledig verdwenen voor het Rodenhuizedok. De laatse bunkers stonden ter hoogte van de toenmalige Sassevaart. Hier bevond zich een steunpunt, ooit gekend als Fort Rodenhuize. Er stonden zelfs ooit nog een 2 tal bunkers iets noordelijker van dit dok op grondgebied Terdonck, ooit behorende bij Kluizen en daarna eveneens als zoveel grondgebied van Kluizen, opgegaan bij de Gentse haven.

Vanaf hier begon het derde door velen beschreven als minder uitgewerkte gedeelte van de Hollandstellung, richting Vrasene. Dit gedeelte is zeker nooit zoals zo vaak wordt geschreven doelbewust minder uitgewerkt omdat het niet belangrijk zou geweest zijn. De eerste bunkers hiervan duiken pas weer op ter hoogte van Mendonk. Dat de linie hier minder zwaar is uitgewerkt is zeker nooit doelbewust geweest maar gewoon het gevolg van een oorlog die voor de Duitse bezetter te snel was afgelopen. Dit gedeelte van de linie is nooit in zijn volle glorie afgewerkt geraakt en sterk onvolledig achtergebleven.

Bronnen gebruikt voor deze webpagina:

  • De Duitse bunkerlinie van Steendorp Vrasene 1917 - Raymond Van Meirvenne.
  • Buskruit en Sauerkraut - een uitgave van het Gentse stadsarchief.
  • Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: Hollandstellung - https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/69390
  • De Hollandstellung - Hans Sakkers, Johan den Hollander en Ruud Murk - 2011.
  • De Hollandlinie van Balgerhoeke tot Lembeke - Deel 1 - Antoon Verstraete
  • De Hollandlinie van Balgerhoeke tot Lembeke - Deel 2 - Antoon Verstraete
  • De Hollandlinie van Balgerhoeke tot Lembeke - Deel 3 - Antoon Verstraete
  • Terechtstelling - Bunkerweekend in Oosteeklo (Brochure) - 2017

De Hollandstellung